Gespreid beleggen tegen lage kosten
Bouke van den Berg gaat in op de voordelen en risico’s van beleggen in obligaties met ETFs.
Beleggers kunnen kiezen uit veel verschillende beleggingsmogelijkheden. De optie om te beleggen in obligaties met ETFs is een veelgemaakte keuze. We leggen uit wat obligaties zijn, welke verschillende typen obligaties er zijn, welke risico's u in de obligatiemarkt loopt en hoe u in obligaties kunt beleggen. In dit artikel behandelen we de volgende onderwerpen:
Als u aandelen koopt, koopt u in feite kleine stukjes van een bedrijf. Als u obligaties koopt, leent u in feite geld uit aan een bedrijf, overheid of organisatie. Zij betalen hun schuld later met rente terug.
Bron: VanEck.
Een obligatie is een verhandelbaar schuldbewijs terwijl een aandeel een verhandelbaar eigendomsbewijs is. Bedrijven, overheden of organisaties die geld lenen, geven in ruil daarvoor schuldbewijzen uit: obligaties. Een geldverstrekker kan besluiten om een schuldbewijs te verkopen aan een ander die daarmee het recht verkrijgt op de rente-uitkeringen en de belegde hoofdsom.
De meeste obligaties kennen een vaste rente. Deze rente wordt een 'coupon' genoemd. De meeste obligaties hebben een bepaalde looptijd. Na afloop van deze looptijd moet de hoofdsom worden terugbetaald. Kortlopende obligaties moeten gewoonlijk binnen vijf jaar worden terugbetaald; middellanglopende obligaties gewoonlijk na vijf tot twaalf jaar. Langlopende obligaties kunnen looptijden hebben van dertig jaar of meer.
Beleggers kunnen kiezen uit verschillende typen obligaties:
Beleggers kunnen profiteren van kansen in de aandelen- of obligatiemarkt. Deze markten zijn de plaatsen waar aandelen en obligaties worden verkocht of uitgegeven. Zij omvatten verschillende beurzen, zoals Euronext, Deutsche Boerse, LSE of de New York Stock Exchange.
Beleggers kopen hun obligaties meestal via een bank of broker. Als u belegt in obligaties, moet u meestal een hoog minimumbedrag inleggen. Sommige beleggers worden hierdoor afgeschrikt.
Maar als u belegt in obligaties via een obligatiefonds of een ETF (exchange traded fund), kunt u volstaan met een lagere inleg. Bovendien zitten er in een fonds of ETF meerdere obligaties, zodat u uw belegging diversifieert. Beleggen in obligaties via een fonds of ETF brengt daarom minder risico met zich mee dan het beleggen in obligaties die door slechts één entiteit worden uitgegeven.
Het belangrijkste voordeel van beleggen in obligaties is dat obligaties over het algemeen minder risicovol zijn dan aandelen. Bij een faillissement moet een bedrijf eerst de obligatiehouders en schuldeisers terugbetalen en pas daarna de aandeelhouders.
Dit lagere risico heeft natuurlijk ook een nadeel: omdat obligaties een lagere risicopremie kennen, is het verwachte rendement op lange termijn lager dan dat van aandelen. Dat betekent dat wanneer een bedrijf goed presteert, het rendement op obligaties waarschijnlijk lager is dan het rendement op aandelen. Obligaties keren immes een vast rentepercentage uit, terwijl bij aandelen de waarde toeneemt wanneer de waarde van een bedrijf toeneemt.
Om beleggers te helpen bij het maken van hun beleggingsbeslissingen, wordt aan een aantal obligaties een rating toegekend door ratingbureaus als Standard & Poor's, Fitch en Moody's. Een rating is een schatting van het kredietrisico dat aan bepaalde obligaties is verbonden. Deze schatting wordt uitgedrukt in een score: AAA is de hoogste kredietrating, C en D zijn de laagste kredietratings (dit worden vaak junkobligaties genoemd). U kunt hier echter niet blind op varen: in het verleden zijn er ook bedrijven met een hoge kredietrating failliet gegaan. Ratingbureaus hebben dus geen monopolie op de waarheid.
Rating | Fitch | S&P | Moody's | Beschrijving (Moody's) |
Investment grade | AAA | AAA | Aaa | Minimaal kredietrisico |
AA+ AA AA- |
AA+ AA AA- |
Aa1 Aa2 Aa3 |
Zeer laag kredietrisico | |
A+ A A- |
A+ A A- |
A1 A2 A3 |
Laag kredietrisico | |
BBB+ BBB BBB- |
BBB+ BBB BBB- |
Baa1 Baa2 Baa3 |
Matig kredietrisico | |
Sub investment grade | BB+ BB BB- |
BB+ BB BB- |
Ba1 Ba2 Ba3 |
Substantieel kredietrisico |
B+ B B- |
B+ B B- |
B1 B2 B3 |
Hoog kredietrisico | |
CCC+ CCC CCC- |
CCC+ CCC CCC- |
Caa1 Caa2 Caa3 |
Zeer hoog kredietrisico | |
CC C |
CC C |
Ca | Failliet of bijna failliet met kans op gedeeltelijke terugbetaling van de lening | |
DDD DD D |
SD D |
C | Failliet of bijna failliet met weinig kans op gedeeltelijke terugbetaling van de lening |
U kunt op twee manieren rendement behalen door te beleggen in obligaties:
Dit is het rendement dat wordt behaald uit de periodieke rente-uitkeringen.
Dit is het rendement dat wordt behaald als de marktwaarde van de obligatie stijgt. Daar kunnen twee redenen voor zijn:
Zoals we hiervoor hebben laten zien, kan het koersrendement ook negatief zijn. Dat doet zich bijvoorbeeld voor wanneer het kredietrisico toeneemt of de marktrente stijgt.
Bron: VanEck. In de afbeelding is alleen gelet op de factoren marktrente, koersniveau en yield. Andere factoren die de obligatiekoersen negatief kunnen beïnvloeden, zijn hier buiten beschouwing gelaten.
Vaak worden rentestanden langs een zogenaamde 'rentecurve' gemeten. Deze toont voor obligaties met verschillende looptijden de rente.
Rentecurve van eurostaatsobligaties met kredietrating AAA
Bron: VanEck.
In het algemeen zijn rentes met kortere looptijden lager, omdat er minder kredietrisico voor de uitlenende partij mee verbonden is. Dit is echter niet altijd het geval. In het verleden zijn periodes waarbij korte rentes hoger dan lange rentes waren (de zgn. "geïnverteerde rentecurve"), geregeld gevolgd door recessies. Of dit in de toekomst weer het geval zal zijn is onzeker.
Als u het risico in uw beleggingsportefeuille wilt beperken, kunt u overwegen om een deel van uw portefeuille te beleggen in obligaties met ETFs. U kunt ook overwegen om uw allocatie aan obligaties te spreiden over staats- en bedrijfsobligaties. Daarnaast kunt u beide obligatietypen spreiden over verschillende regio's.
VanEck biedt de volgende categorieën obligaties waarin u kunt beleggen via ETFs: